We hebben een hele hechte ploeg met enthousiaste vrijwilligers. Het zijn allemaal heel verschillende personen, maar het gemeenschappelijke kenmerk is dat zij hart hebben voor molens en specifiek voor onze Feanster Moune.
In elke nieuwsbrief zetten we een van de vrijwilligers in de schijnwerpers.
Deze keer is dit Rolf Dijkema. Hij is al 25 jaar vrijwilliger bij ons op de molen, dat is een goede reden om hem te vragen hoe dat zo gekomen is.
Als jongen had hij al belangstelling voor oude techniek, oude trekkers, graafmachines en stoommachines.
De molen was vanaf de jaren 60, 70, in verval geraakt. Het riet was eraf en door weer en wind werd de molen gewoon een ruïne, een gevaarlijke situatie. Via de Europese Unie kwam er door een scholingsproject van de LTS geld voor de restauratie vrij.
Op weg naar de wekelijkse zwemles in Buitenpost, zag Rolf de molen groeien. Er gebeurde wat, eindelijk werd ie opgebouwd. In 1995 werd de molen weer geopend.
In 1997 ging Rolf zelf kijken en werd rondgeleid door Mark Ravesloot. Ate Sietzema was toen molenaar en Wybe van der Bij en Johannes Blom waren in die tijd in opleiding voor molenaar. Rolf vertelt: “Ik vond het prachtig mooi, de kuipen waren eraf en de molenstenen werden schoongemaakt. Met de kleren vol meel kwam ik thuis. Ik was 14. Er werd gevraagd of ik vrijwilliger wilde worden, ja dat wilde ik wel. Het eerste wat ik leerde van Ate was meelzakken dichtknopen.”
Je moest 16 jaar zijn voor de opleiding, Rolf ging naar De Victor, een molen in Wânswert, bij Sjerp de Jong. Toen Rolf 18 was deed hij examen in Schalsum, bij Franeker. Daar ging hij met de bus heen op zijn OV kaart. Toen kon je niet overal examen doen bij het Gilde voor Molenaars. Tegenwoordig neemt het Gild Fryske Molenaars overal in Friesland examens af.
In die 25 jaar is er wel wat verloop geweest van vrijwilligers, steeds komen er toch weer nieuwe mensen bij. De basis is, zo vindt Rolf, dat het gezellig moet zijn, dat motiveert. Het is altijd gemoedelijk. Het is hobby, het in stand houden van een rijksmonument.
Voor de toekomst ziet Rolf graag dat de molen er goed voor staat, zodat het dorp ermee kan pronken.
Het leven van Rolf is wel beïnvloed door deze molen. Hij wilde eerst in de wegenbouw en studeerde infra-techniek. Daarna is hij in de molenbouw gegaan, het restaureren vindt hij mooi werk. Met onze molen hebben ze er gewoon een groot feest van gemaakt, Wobbe en Edo en Johannes hebben veel schilderwerk gedaan, iedere woensdagavond was klusavond. Als er wat tegenvallers waren bij de restauratie hebben ze het extra werk zelf op kunnen vangen. De stichting heeft daar toen wel van kunnen profiteren. Rolf vindt het prachtig om het allemaal precies te maken zoals hij het in zijn hoofd heeft. Het geeft hem een goed gevoel dat hij een stuk werk levert waar hij helemaal achter staat. Zo zet je met z’n allen wat moois neer, zegt hij. Nu kijkt hij uit naar de vervanging van de stelling, een klus die rond de bouwvak zal beginnen.
Wensen voor de molen heeft Rolf ook. De maalstoel in de maalderij wil hij graag klaar hebben om deze met de Brons motor in bedrijf te krijgen. De accommodatie meer naar deze tijd brengen met iets meer voorzieningen, ziet hij ook wel zitten. De molen, zo zegt hij, is en blijft een zorgenkindje, je voelt je er wel verantwoordelijk voor. Het is een rijksmonument en een levend monument. Niet alleen de molen zelf, ook het complex eromheen is een en al geschiedenis. Rolf zou wel willen dat dat meer gewaardeerd zou worden in de omgeving.
Terugkijkend op die 25 jaar, zo sluit Rolf af, begonnen we met zes man, nu hebben we rond de twintig vrijwilligers, ook dames, dat is toch mooi?